STAATSBLAD VAN NEDERLANDSCH - INDIE

1927 No. 29. BLASTINGEN. VERPONDING.Regeling Van het beroep in belastingzaken

IN NAAM DER KONINGIN!

DE GOUVERNEUR - GENERAL VAN NEDERLANDSCH - INDIE,

Den Raad Van Nederlandsch - Indie gehoord:

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Saluut!

Doet te weten :

      Dat Hij, de bepalingen omtrent de instelling en de samenstelling van den Raad van Beroep voor belastingzaken en betreffende het instellen en de behandeling van het beroep op dat college willende berzien;

      Lettende op de artikellen 20, 29, 31, en 33 van het Reglement op het beleid der Regering van Nederlandsch - Indie, in verband met artikel 2 onder V der wet van 23 Juni 1925 (indisch Staatsblad No. 415);

     Heeft goedgevonden en verstaan:

Artikel I.

Met Intrekking van de ordonantie van 11 December 1915 (Staatsblad No. 707), zooals die sedert is gewijzigd en aangevuld, vast te stellen de volgende ,,Regeling van beroep in belasting zaken".

HOOFDSTUK I.

Raad van Beroep

Artikel I.

(1) Te Batavia is gevestigd een Raad van Beroep voor belastingzaken.
(2) De Raad doet uitspraak op beroepschriften inzake landsbelastingen,voor zoover in de daarop betrekking hebbende ordonanties beroep op den Raad is toegelaten.

HOOFDSTUK II.

Samenstelling van den Raad van Beroep.

Artikel 2.

(1) De Raad bestaat uit een voorzitter en vier leden.
(2) Voorzitter is de Vice-president van het Hooggerechtshof van Nederlandsch-Indie, die de door den Gouverneur-General aan te wijzen Kamer van het Hooggerechtshof voorzit, De Gouverneur-General wijst een der leden aan als plaatsvervangend voorzitter.
(3) de leden worden benoemd door den Gouverneur-General uit voordrachten van twee personen voor elk lid, op te maken voor twee leden door het Hooggerechtshof en voor twee leden door de Kamer Koophandel en Nijverheid te Batavia.
(4) Op overeenkomstige wijze als in het vorig lid is aangegeven wordt door den Gouverneur-General voor ieder lid tenminste een plaatsvervanger benoemd.
(5) Een van de twee personen voor eene benoeming tot lidin aanmerking gebracht mag mede voor plaatsvervanger worden voorgedragen.
(6) Om de twee jaren treden twee leden en hun plaatsvervangers af volgens rooster. Door den Raad op te maken. De aftredenden zijn herbenoembaar.
(7) De Gouverneur-General kan de leden en de plaatsvervangende leden tusschentijds op hunt verzoek of ook zonder een daartoe strekkend verzoek, doch dan bij een met redenen omkleedbesluit, ontslaan
(8) Aan den Raad wordt door den Gouverneur-General een ambtenar als secretaris Toegevoegd.

Artikel 3.

(1). De leden en hunne plaatsvevangers moeten den vollen ouderdom van 30 jaren bereikt hebben.
(2). Tusschen den voozitter, de leden en huune plaatsvervangers mag geen bloodverwantschap of zwagerschap tot en met den derden graad bestaan. De zwagerscap houdt op door het overlijden van de persoon, die haar veroorzaakte.
(3). De Voorzitter, de leden en hunne plaatsvervangers mogen geen lid zijn van eene commissie van aanslag in eenige landsbelasting.
(4). mbtenaren, ressorteerende onder het Departement van Finnancien, zijn niet tot lid of plaatsvervangend lid benoembaar.

Artikel 4.

(1). Alvorens hunne betrekking te aanvaarden legen de leden van den Raad en hunne plaatsvervangers in handen van den Gouverneur der Provincie West-Java en de secretaries in handen van den voorzitter van den Raad, den Volgenden eed of belofte af: ,,Ik zweer (beloof) dat ik als lid (plaatsvervangend lid, secretaris) van den Raad van beroep voor belastingzaken te Batavia eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal te werk gaan en dat ik geheim zal houden wat geheim behoorrt te blijven. Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig (Dat beloof ik)".
(2) Van de in het vorig lid bedoelde handeling wordt een proces-verbaal opgemaakt.
(3) Bij herbenoeming wordt geen nieuwe eed (belofte) gevorderd.

Artikel 5

(1) De Raad is verdeeld in twee Kamers, elk bestande uit voorzitter en twee door hem aan te wijzen leden, zoodanig dat twee door hetzelfde college voorgedragen leden niet in dezelfde Kamer zitting hebben.
(2) De Verdeeling der verkzaambeden over de beide Kamers wordt door den voorzitter geregold.

Artikel 6

(1). De Kamers vergaderen op plaats en tijd door den voor zitter te bepalen.
(2). De voorzitter is bevoegd de Kamers in vereenigde zitting bijeen te roepen.
(3). De vergaderingen zijn niet openbaar.
(4). De besluiten worden genomen in eene voltallige vergadering, hetzij van een Kamer, hetzij van de Kamers in vereenigde zitting, en bij meerderheid van stemmen.
(5). Is meer dan een advies uitgebracht en wordt voor geen dier adviezen eene meerderheid verkregen dan beslist de voor zitter welk der uitgebrachte adviezen zal worden gevolgd.
(6). Het reglement van orde van den Raad wordt door den Raad vasgesteld.

Artikel 7.

Door den Gouverneur-General wordt aan den voorzitter en de leden van den Raad zoomede aan hunne plaatsvervangers, behalve vergoeding voor reis- en verblijkfosten, vacatiegeld en aan den secretaris vergoeding voor bureaukosten en andere nood zakelijke uitgeven toegekend.

HOOFDSTUK III.

Het instellen en de behandeling van het beroep.

Artikel 8.

(1). Het beroep op den Raad wordt ingesteld door persoonlijke indiening dan wel toezending per aangerteekenden brief van een beroepschrift aan den secretaris.
(2). Ook kan het beroep, door hen die de schrijfkunst niet of niet voldoende machtig zijn mondeling worden ingedient bij het Hoofd van gewestelijk of plaatselijk bestuur, dat daarvan aan stonds een geschrift opmaakt en onderteekent, hetwelk bij den secretaris van den Raad per aangeteekenden brief, dan wel persoonlijk wordt ingediend.
(3). Het beroepscrift tegen een aanslag gericht moet, voor zoover niet wordt beweerd dat geen aanslag had mogen zijn opgeleged, zoodanig zijn ingekleed dat daaruit eene gevolgtrekking kan worden gemmakt ten aanzien van het bedrag, dat volgens den appelant had moeten worden gehoven.
(4). Indien in beroep wordt gekomen van eene beschikking moet het afschrift dier beschikking woorden overgelegd.

Artikel 9.

Elk bij Raad ingekomen bereopschrift wordt binnen eene week na ontvangst door den secretaris gezonden aan den Hoofd inspecteur van Financien.

Artikel 10.

(1). Indien de appelant niet heeft voldaan aan het bepaalde in het derde en vierde lid van artikel 8, wordt hij door of van wege den Hoofdinspecteur van Financient in de gelegenheid gesteld binnen een daarbij te stellen termijn het beroepschrift met het ontbrekende aan te vullen.
(2). Het beroepschrift wordt zoo spoedig mogelijk aan den Raad terggezonden met een door of van wege den Hoofdispecteur van financien opgemaakt vertoogschrift, tenzij het beroep gegrond wordt geacht, in welk geval daarvan door eene onderteekende verklaring op het beroepschrift moet blijken.
(3). De Raad kan een termijn stellen binnen welken een vertoogschrift moet zijn ingediend.

Artikel 11

Binnen eene week nadat het verfoogscrift is ingekomen zendt de secretaris van den Raad een door hem voor eensluidend geteekend afschrift daarvan per geadviseerden dienstbrief aan den appellant, waarin hij dezen opmerkzaam maakt op de hem ingevolge het derde en zesde lid van artikel 12 toekomende bevoegdheden.

Artikel 12.

(1). Alvorens uitspraak te doen wint de Raad mondeling het gevoelen in van den Hoofdinspecteur van Financient, die daartoe tijdig wordt opgeroepen.
(2). De Hoofdinspecteur kan zicht door een Inspecteur van financien doen vertegenwoordigen of bijstan.
(3). Indien het verlangen daartoe tijdig is te kennen gegeven of de Raad zulks noodig acht, wordt de appellant ter mondelinge toelichting van zijn beroepschrift door den secretaris tijdig opgeroepen.
(4). De voorzitter van den Raad kan toestaan dat de appellant zicht door een gemachtigde doet vertegenwoordigen of bijstaan.
(5). De in het eerste en derde lid bedoelde oproepingen worden niet gedaan zoolang nog een vertoogschrift kan inkomen en. Indien een vertoogschrift is ingediend, niet voordat een afscrift daarvan volgens artikel 11 is verzonden.
(6). Indien het beroepschrift door den appelant niet mondeling wordt toegelicht, kan deze na ontvangst van het in het vorig lid bedoeld afschrift binnen een door den voorzitter van den Raad te bepalen termijn bij den secretaris een verweerschrift indienen, Deze zendt een afschrift daarvan onverwijld aan den Hoofdinspecteur van Financien.

Artikel 13.

(1). De Raad kan deskundige, tolken en op zijn verzoek doorden Hoofdinspecteur van Financien aan te wijzen ambtenaren raadplegen of hun de inzage van boeken of andere bescheiden opdragen.
(2). Alvorenst zijn taak te aanvaarden legt de deskundige of tolk in handen van het Hoofdvan plaatselijk bestur zijner woonof verblijfplaats den eed of de belofte af, dat hij de hem op te dragen werezaamheden eerlijk, nauwgezet en naar beste weten zal verrichten en geheim zal houden wat geheim behort teblijven.
(3). Aan de deskundigen en tolken wordt eene vergoeding toegekend volgenst door den Gouverneur-General te stellen regelen.

Artikel 14.

(1).

De uitspraak van den Raad is met redeman omkleed.
(2) De Raad is bevoegd de zaak terug te wijzen naar de commissie of den ambtenaar, die den aanslag in eersten aanleg vaststelde, ten einde dien aanslag met inachtneming van's Raads uitspraak opnieuw in behandeling te nemen en vast te stellen.
(3) De Raad is bevoegd de zaak terug te wijzen naar de commissie of den ambtenaar, die den aanslag in eersten aanleg vaststelde, ten einde dien aanslag met inachtneming van's Raads uitspraak opnieuw in behandeling te nemen en vast te stellen.

Artikel 15.

(1). Indien de volgens de uitspraak van den Raad verschuldig de belasting het in het derde lid van artikel 8 bedoeld bedrag te boven gaat, wordt de aanslag bij die uitspraak verhooghd met vijf en twintig ten honderd van het verschil
(2). De verhooging bedraaght ten hoogst twee honderd gulden.
(3). Zij blijft achterwege voor zoover het beroep gegrond was op verkeerde toepassing of schending van de wettelijke bepalingen.

Artikel 16.

Bij everlijden van den appellant treden zijne erfgenamen in zijne plaats; wat oproepingen en de toezending van stukken betreft, voor zoover het overlijden bekend is.

Artikel 17.

Voor het indienen van beroepschriften en verweerschriften ende mondelinge toelichting daarvan voor den Raad kunnen de erfgenamen van een aangeslagene of voor de belasting aansprakelijk gestelde worden vertegenwoordigd door een hunner, den executeur-testamentair of den bewindvoerder over de nalatenschap.

Artikel 18.

De artikelen 9, 10, lid 2, 11 en 12 leden 5 en 6 zijn niet van toepassing op de beroepschriften, welk bij de afkondiging van deze ordonnantie reeds bij den Raad zijn ontvengen.

Artikel II.

Deze ordonnantie treedt in werking met ingang van een nader door den Gouverneur-Generaal te bepalen datum.

En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze in het Staatsblad van Nederlandsch-Indie geplaatst en, voor zooveel noodig, in de Inlandsche en Chineeshe talen aangeplakt worden.

Gelast en beveelt voorts, dat alle hooge en lage Colleges en Ambtenaren, Officieren en Justicieren, ieder voor zoovel hem aangaat, aan de stipte naleving dezer de hand zullen houden, zonder oogluijing of aanzien des persoons.

Gedaan te Buitenzorg, den 27sten Januari 1927

DE GRAEFF

De Algemeene Secretaris

G. R. ERDBRINK.

Uitgegeven den elfden Februari 1927

DE Algemeene Secretaris

G.R. ERDBRINK.

(Besluit van den Gouverneur- Generaal

van 27 Januari 1927 No. 18).